3 januari 2012

I like the flowers


I have been resting along the road for ages. Every day I see many people passing by. They chat with each other, they listen to music, they inhale nicotine – I really dislike that – or they sit down for a while on the bench standing a few meters further from the roadside than I.
If they stop along the road, parking their bike or car there, I am always afraid they will step upon me on their way toward the bench. Happily enough, that never happened. I like people sitting there. I watch them, and they don’t notice. Sometimes they’re just eating or resting, which is boring. But some of them are very interesting to look at. There are real poets among them, and artists. They describe or paint what they see as I never have seen it. At those moments, I am thankful I can stand in such an environment.
You ask me who I am? I am that flower along the road yxf3u pass by every day, forgetting to admire me.
"And yet I say unto you, that even Solomon in all his glory was not arrayed like one of these. Wherefore, if God so clothe the grass of the field, which to day is, and to morrow is cast into the oven, shall he not much more clothe you, O ye of little faith?" ~ Matt. 6:29-30, King James Bible


(Uit de oude doos - 6 november 2007)

Afgelopen nacht

Op de televisie verschijnt een kaartje van Zuid-Amerika. "Argentinië," constateer ik meteen. Argentinië ligt in dit geval aan de linkerkant van Chili, en Buenos Aires ligt op 3/4 van het land, vanaf bovenaf gerekend. De weervrouw (ik weet dat het een Afrikaanse is met lang kroeshaar in een staart) vertelt dat er in Argentinië extreme droogte heerst. Alleen in de hoofdstad Buenos Aires is net een drupje regen gevallen.
Dus we besluiten om er op vakantie te gaan. Wij - dat wil zeggen, papa, mama, en hun kinderen - zonder aanhang.

We komen er aan. Ik weet niet meer hoe, maar we zijn er gewoon opeens. We zien twee wat oudere mannen voor een gebouw zitten. De oudste van de twee is aan het roken en de ander lijkt niets te willen zeggen. Papa wil iets vragen in het Spaans. Iets met "comer nò", terwijl hij bedoelt dat we naar de stad toe willen. Ik weet dat hij de weg wil vragen, dus ik maak hem en de rest van de familie (vooral Christa, want die kent 2 woordjes Spaans) dat je de mensen beter in het Engels kunt aanspreken. Dat begrijpen ze ook wel. De familie neemt goed de tijd om dat door te laten dringen.

Papa wil nogmaals de weg vragen, maar ik zie een paar bordjes. In de kleur van Nederlandse wegwijzers, maar de vorm is variabel. Er staan meestal golfjes op. En soms gekke gebouwen waarvan ik denk dat het gebouwen moesten voorstellen. Ik maak erop uit dat we bij een kleine haven zitten. Er hoort ook een camping bij, en even later zitten we daar.

Weer even later staan we op een dijkje naast een veldje met een bomenrij erachter. Vlak voor de bomenrij staat een pony die Cover heet. Lyanne en Joël spelen onderaan de dijk, terwijl mama erbovenop staat met een pistool in haar hand. Ze wil de pony schieten. Ze concentreert en iedereen kijkt naar haar. Ik denk nog even dat het gevaarlijk is wat ze wil doen, maar ach, dat gaat toch wel goed? Ze mikt, roept "cover!" omdat we dekking moeten zoeken en schiet. Precies op dat moment draait de pony zijn hoofd weg. Ze heeft niets geraakt.

Dan word ik wakker. Wat een levendige droom...