11 februari 2013

Bijbeltekst van de dag #15

"No discipline seems pleasant at the time, but painful. Later on, however, it produces a harvest of righteousness and peace for those who have been trained by it."
~ Hebreeën 12:11 (NIV)

Deze tekst sprak mij meteen aan door het woordje discipline. Helaas blijkt dit niet de meest correcte vertaling te zijn - in het Nederlands staat er vaak bestraffing of kastijding - maar dat maakt de zin niet minder waar. Het bestraffen van een kind door een vader/Vader (waar het in dit hoofdstuk over gaat) is ook een vorm van discipline. En het balen van mezelf als ik weer geen discipline heb kunnen opbrengen is ook een soort straf.
Deze tekst zegt dat je je erdoor kunt laten trainen. Trainen is altijd een middel; het doel (de 'oogst') wordt hier omschreven als gerechtigheid* en vrede. Voor training is in ieder geval wel discipline nodig. Zo veel discipline zelfs, dat je tot bloedens toe (Hebreeën 12:4) moet vechten tegen de zonde.

Hoe vul jij het strijden tegen de zonde praktisch in?

* De term gerechtigheid - hoewel vaak anders geïnterpreteerd - is op zichzelf niet positief of negatief: zowel straf als beloning valt onder gerechtigheid. Het vechten tegen de zonde is natuurlijk positief en lijkt hier de balans weer in orde te maken tussen God en de mens. In werkelijkheid wordt de vechtende mens er zelf gebalanceerder van omdat hij recht doet aan zijn doel in God. Dit gebeurt met hulp van de Heilige Geest.

3 februari 2013

Bijbeltekst van de dag #14

Deze keer een soort preeksamenvatting. (Ds. Luth, Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt) Groningen Noord-West)

"Toen zag God wat zij deden, dat zij zich bekeerden van hun slechte weg. En God kreeg berouw over het kwade dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet."
~ Jona 3:10 (HSV)

Is God zo menselijk dat Hij, net als wij wel eens doen in een gekke bui, dingen kan zeggen die Hij eigenlijk niet meent? Er is in Hem geen spoor van kwaad (Deuteronomium 32, Psalm 111:7). Waarom kan deze tekst in de Bijbel staan? In 1 Samuël 15:29 staat dat juist anders.
Gods spijt is anders dan onze spijt, waar altijd fouten in doorschemeren (net zoals Gods boosheid, waarin geen zonden zijn). God is nooit verrast door een gebeurtenis, dus ook niet door de bekering van de Ninevieten. Sterker nog, het was Gods hart die de bekering gaf. De belofte was in dat geval dus voorwaardelijk, en in het geval van Saul was het onvoorwaardelijk, daar kon Saul niets meer aan doen. God kan dus reageren op de nood van mensen, hoewel Hij onveranderlijk is. Soms laat Hij ons die nood ervaren.
God liet het de Ninevieten ervaren. Veertig dagen in spanning... en er gebeurde niets. God spaarde hen.
Maar wanneer is een belofte van God voorwaardelijk of niet? Hij heeft gezegd: "sterven zul je, Adam!". Maar Gods spijt, zijn onvoorwaardelijke belofte om ons te redden, bleek uit het kruis. God kwam terug op zijn oordeel over Adam en over ons, en besloot ons te redden.